Het Japans zelf is niet zo moeilijk. Wat veel studenten echter pittig vinden is het leren van kanji. Het Japans bestaat uit drie verschillende schriften. Twee zijn er makkelijk, het hiragana en het katakana. Een is niet zo makkelijk: kanji. Hoe kun je deze het beste leren?
Kanji leren: waar gaat het bij veel mensen fout?
Kanji zijn tekens of karakters die een betekenis bij zich dragen. Zo betekent 山 (yama) berg. Met een beetje fantasie kun je er dan ook een berg in zien. Bij de simpele kanji zie je dit vaak. dit maakt ze relatief makkelijk te onthouden. Maar als je wat dieper gaat, dan lijken het vaak alleen nog maar streepjes die je in de goede volgorde moet zetten.
Een kanji heeft meerdere leeswijzen
Het leren van kanji begint dus altijd met de simpele kanji. Je leert dat 一 een is, en dat je dat uitspreekt als ichi. Maar dan kom je er achter dat je 一 niet alleen als ichi leest, maar als je er de hiragana tsu achter zet (一つ) is het niet ichitsu maar hitotsu. En als het de eerste van de maand is dan schrijf je het zo: 一日. Dit spreek je normaal uit als ichi nichi, maar in dit geval als tsuitachi. Volg je het nog?
Een kanji heeft dus niet maar één leeswijze. Het heeft er 2 of meer. Dit komt omdat de Japanners een Chinese en een Japanse lezing hebben voor de kanji. De relatief simpele kanji 生 (leven) vind je terug in woorden zoals 先生 (sensei, leraar), 生きる (ikiru, leven), 生まれる (umareru, geboren). Je ziet het al, allemaal een andere uitspraak. Dit pareltje heeft maar liefst 20 verschillende uitspraken, als ik onderweg niet ergens de tel kwijt ben geraakt.
Leer kanji niet als individuele karakters
En dan komen we meteen bij het punt dat ik wil maken. Je moet kanji niet als individuele kanji leren. Ik hoor heel vaak mensen zeggen dat ze “500 kanji kunnen” maar dat zegt net zoveel als de vermelding dat je 500 vrienden hebt op Facebook. Je hebt ze een keer gezien en zegt hallo als je ze tegenkomt, maar meer dan de helft zijn vage kennissen. Je weet misschien wat ze individueel betekenen, maar in combinatie met anderen zijn ze ineens heel anders.
Veel kanji hebben een individuele betekenis en worden ook zo gebruikt. Bijvoorbeeld de berg, 山 (yama). Yama is een prima op zichzelf staand woord. Kanji worden echter grotendeels gebruikt als samenstelling. Als je het bijvoorbeeld hebt over bergbeklimmen, dan gebruik je 登山 (tozan; klimmen + berg). En deze lezing leer je eigenlijk pas als je het woord geleerd hebt.
Daarom moet je niet alleen focussen op individuele kanji. Het merendeel gebruik je namelijk niet als losstaand woord, maar als combinatie. Hoe meer kanji en Japans je leert des te meer gevoel je hier voor krijgt. Ook al zie je een woord bestaand uit twee bekende kanji dan weet je vaak wel de lezing, maar nog niet de betekenis. En vaak kom je er achter dat je toch mis zat met je lezing.
Vergelijk het met het Nederlandse woord microfoon. Dit komt uit het latijn en is ook een combinatiewoord. Stel je voor dat je deze combinatie apart leert. Micro is klein en foon is geluid. Als je deze eerst apart zou leren en daarna combineren, dan krijg je kleingeluid, wat een andere betekenis heeft dan de microfoon die we nu kennen. Als je meteen het woord microfoon had geleerd met de bijbehorende betekenis had je een aantal stappen over kunnen slaan.
In het kort, wat moet je wel doen? Leer kanji in context. Weet dat één kanji alleen vaak niet zoveel waarde heeft. Je moet de kanji leren in combinatie met de werkwoorden die ze maken en de woorden die ze vormen. Zo leer je ook echt te lezen. Veel leerplezier!