Lang, lang geleden in Japan. Je loopt ‘s nachts over straat. Opeens hoor je een begroeting achter je. ‘Moshi,’ zegt een verleidelijke vrouwenstem. Je draait je om. En dat had je niet moeten doen. Wat ging er fout? Je had kunnen weten dat de vrouw achter je niet gezellig een kopje thee wilde drinken. Waarom? Simpel. Ze zei moshi. En niet moshi moshi.
Moshi moshi betekenis
Moshi moshi stamt af van het werkwoord mousu, wat zeggen/spreken betekent. Tegenwoordig gebruik je konnichiwa als je iemand begroet of roept, maar vroeger was dit dus moshi moshi. Heel simpel gezegd betekent moshi moshi ‘hallo hallo’.
Moshi moshi wordt echter nog wel gebruikt. Niet op straat, maar aan de telefoon. Neem een telefoontje op van een vriend of bekende, dan zeg je moshi moshi. De telefoon opnemen ziet er dus zo uit:
-telefoon gaat over-
Tanaka neemt op: moshi moshi, Tanaka desu.
Yamada: ah, moshi moshi, Tanaka-san? Yamada desu.
Andere momenten waarop je moshi moshi kunt gebruiken is als je telefoonverbinding wegvalt of als iemand (niet aan de telefoon) aan het dagdromen is en je zijn/haar aandacht wilt.
Je gesprekspartner is een vos?
Maar waarom wordt er toch twee keer moshi gezegd? Simpel: bijgeloof. Vroeger geloofde men dat geesten en demonen niet twee keer achter elkaar moshi konden zeggen. Daarom sprak iedereen elkaar aan met moshi moshi. Zo wisten ze zeker dat er iemand van vlees en bloed tegenover hun stond en niet een bloedlustig monster.
Antwoordde iemand met moshi in plaats van moshi moshi, dan wisten ze dat je geen mens was. Japanners hebben altijd een haat-liefde relatie gehad met de vos. Soms is hij goed, soms niet. De slechte vos kan van gedaante verwisselen. Hij kan dus makkelijk een mens nadoen en de vos houdt ervan om je even flink te pesten. De vos kan dus geen moshi moshi zeggen, en zijn gesprekspartner weet meteen dat hij moet wegwezen.